‘Ik ben hier in mijn element, omdat ik kan doen waar ik goed in ben.’
Maud van de Bovenkamp; startende leerkracht De Bogerd
Op de middelbare school wilde Maud eerst gymnastiek leraar worden. Het werd uiteindelijk de opleiding tot Onderwijsassistent. Toen ze op stage ging en zag hoe leuk het is om als juf voor de klas te staan, besloot ze alsnog de Pabo te gaan doen. Inmiddels is ze bijna 3 jaar werkzaam op de Bogerd in Rossum en sluit ze binnenkort haar periode als startbekwaam leraar af. De directeur van de school beoordeelt dan of ze zich vanaf dat moment vakbekwaam leraar mag noemen. Als je haar verhaal leest, zul je concluderen dat daar weinig twijfel over zal zijn.
Vertrouwdheid en verkenning
Maud: ‘Ik ben geboren in Tiel. Daarna ben ik met mijn ouders en zus verhuisd naar Ophemert, een dorpje niet ver hier vandaan met fruittelers en veehouders. Het was daar heel gezellig en knus. Ik had daar alle vrijheid. Er waren bossen en weilanden, waar je je kon uitleven en vriendinnetjes van school hadden een boerderij waar we lekker konden spelen. Ik vond het fijn wonen. Het enige nadeel was wel de lange afstand naar de middelbare school, dat je dan door weer en wind moest fietsen. Als kind vond ik het leuk om de omgeving te ontdekken, om grenzen op te zoeken. Ik klom in bomen en kwam geregeld met blauwe plekken thuis. Mijn ouders waren minder enthousiast over mijn avontuurlijke aanleg, maar vertrouwden er wel op dat ik niet in zeven sloten tegelijk liep.
Van mijn ouders heb ik meegekregen dat je rekening houdt met elkaar, dat je vriendelijk en beleefd bent naar mensen. Het leven in het dorp was geborgen, maar ook wat voorspelbaar. Ik had behoefte om wat van de wereld te zien, was benieuwd naar andere culturen. Voor de stage onderwijsassistente ben ik in Oeganda geweest en later toen ik op de Pabo zat, was ik 3 maanden in Indonesië. Wat me daar vooral opviel, was dat ze met heel weinig materialen enorm creatief zijn. Dat ze van weinig heel veel kunnen maken. Weer terug in Nederland was ik dan een hele poos extra bewust om zuinig met materialen om te gaan.’
Doorgeven wat van waarde is
Er was na mijn vmbo niet echt een doorslaggevende reden dat ik voor het onderwijs heb gekozen. Ik vond het als kind leuk om op te passen en ik gaf wel eens gymles aan kinderen. Maar de echte bevestiging kwam tijdens mijn stage in het MBO. Toen ik eenmaal ervoer hoe het werkt in een basisschool was ik verkocht, zeg maar. Mijn eigen basisschooltijd heeft mij niet gestimuleerd, maar ook niet geremd om de Pabo te gaan doen. Een voorbeeld voor mij was wel de oude juf van mijn basisschool. Die kwam gezellig mee naar huis om een boterham te eten. Zij kende veel gezinnen in het dorp en had vaak nog familie van kinderen in haar klas gehad. Dat zou ik ook wel willen voor mezelf als ik ouder ben en hier nog steeds werk. Dat ik straks de kinderen in mijn klas heb zitten van de ouders aan wie ik ook les heb gegeven. Dat typisch dorpse spreekt me aan. Al vind ik het wel fijn dat we een redelijk grote school zijn. We hebben 300 leerlingen, dus ook een behoorlijk team collega’s. Die combinatie is voor mij ideaal. Ik ben hier terechtgekomen toen ik in de derde klas van de Pabo zat. Ik wist al snel dat ik hier ook wilde solliciteren voor mijn afstudeerstage. Je moet dan een onderzoek doen. Ik heb me gericht op het automatiseren binnen het rekenonderwijs, maar wilde vooral op deze school blijven. Nog tijdens mijn afstudeerstage kwam er een vacature vrij in de groep waar ik graag wilde werken. Mijn collega’s spoorden me aan om daarop te solliciteren. Er waren meer kandidaten, ook met diploma, maar ze namen me meteen aan.
Leren en ontdekken
In de afgelopen drie jaar ben ik steeds zelfverzekerder geworden in het voeren van oudergesprekken. Maar ook het klassenmanagement is steeds soepeler gaan lopen. Door efficiënt te organiseren, houd ik meer tijd over voor andere zaken die belangrijk zijn. Bij de kleuters werken we wel met doelen, maar de lessen bedenken we helemaal zelf. Inmiddels heb ik voldoende kennis en ervaring om op terug te vallen, dus gaat me dat steeds gemakkelijker af. In mijn eerste jaar stond ik voor twee klassen, drie dagen voor groep 1/2 en twee dagen voor groep 5/6. Dat was niet altijd gemakkelijk, maar ik deed dat samen met een duo-collega waar ik veel aan heb gehad. Verder bezocht ik starters-bijeenkomsten van Stroomm, de werkgever, en had ik een maatje op school waar ik met vragen terecht kon. Wat ik op de Bogerd heel fijn vind, is dat ze mij nooit als een stagiaire hebben behandeld. Ik hoorde er vanaf het eerste moment bij en heb me altijd heel welkom en gesteund gevoeld. En dat is nog steeds zo. Ik denk dat ik goed in het team pas. De school was van oorsprong best traditioneel. De laatste jaren hebben we een mooie ontwikkeling gemaakt. We werken steeds meer met coöperatieve werkvormen, buitenlessen, bewegend leren en digitale middelen. Door de variatie spreken we veel verschillende leerstijlen aan. Ik doe graag buitenspellen met de kleuters. Dan laat ik ze van het ene getal naar het andere rennen en dan moeten ze dat hardop zeggen. Of ze vormen een woord door van de ene naar de andere letter te springen. Zo leren ze op een speelse manier.
Meerdere rollen
Ik ga blij naar huis als ik kan terugkijken op een fijne dag, zonder te veel hectische dingen tussendoor en dat ik elke leerling even gezien heb. Dat ik aandacht heb gehad voor iedereen. Het geeft voldoening als je ziet dat een kind een ontwikkeling doormaakt. Maar ook als je zo nu en dan iets extra’s kunt doen, een meisje helpen een surprise te maken, dat thuis geen materialen heeft bijvoorbeeld. Je bent als juf veel meer dan een onderwijzer. Je bent soms politie agent, maar veel vaker opvoeder en sociaal werker. En dan vergeet ik de administratie nog. Dat hoort er ook bij. Het is de kunst om de balans te bewaken. Je moet van alles, maar het is ook goed om op tijd je grens aan te geven. Het hoeft niet altijd vandaag af te zijn. En je hoeft niet alles perfect te doen. Vorig jaar kreeg ik een rapportje van een leerling aan het eind van het schooljaar. Ze mochten mij een cijfer geven. Op de vraag ‘wat heb je geleerd van de juf’, schreef het kind: dat fouten maken mag. Dat vond ik toen heel mooi.
Groeipad
De komende jaren wil ik geleidelijk doorontwikkelen in mijn functie. Op termijn denk ik dat de master Educational Needs wel interessant is om te doen. Maar voorlopig houd ik het op een cursus kleuterontwikkeling. Intern begeleider hoef ik niet te worden, maar bouwcoördinator of Jonge Kind specialist lijkt me wel wat. Vanuit de werkgever wordt het gestimuleerd om te blijven werken aan je ontwikkeling. Dat wordt gefaciliteerd in geld en tijd. Heb ik vragen voor personeelszaken, dan hoef ik maar naar boven te lopen, want het kantoor van Stroomm zit in hetzelfde gebouw als de school.
Hier doe je het voor
Er zijn veel momenten in het werk die je pareltjes kunt noemen. Zo had ik een leerling in de klas die het jaar daarvoor niet met plezier naar school ging, andere kinderen pijn deed en waarschijnlijk op die manier aandacht vroeg. Ik zag wat hij nodig had en op een gegeven moment zag ik dat hij weer opbloeide. Hij ging weer vrolijk naar school, hij maakte weer vriendjes en hij wist wat hij aan me had. Het is mooi om te zien hoe zo’n leerling dan weer naar een volgende klas gaat.