‘Deze baan kwam op het juiste moment op mijn pad’
Marleen van Beek, leraarondersteuner basisschool de Meidoorn in Kerkdriel
Marleen van Beek heeft de flexibele deeltijdopleiding gedaan bij Fontys Kind en Educatie en heeft er bewust voor gekozen om geen groepsleerkracht maar leraarondersteuner te worden. We spreken haar op basisschool de Meidoorn in Kerkdriel.
Je eigen basisschoolperiode, kun je daar wat over vertellen?
Ja, dat is even lang geleden. Ik heb op een lagere school in de buurt van Venlo gezeten tussen flats, een woonwagenkamp en een villawijk. Dat betekende dat we een behoorlijk gevarieerde groep leerlingen op school hadden. Het leidde ook wel eens tot spanningen, maar ik had daar zelf nooit last van. Ik kon met iedereen goed opschieten en ging met plezier naar school. Het liefste klom ik echter in de bomen om fruit te plukken. Ik herinner me dat de relatie met de leerkrachten wat afstandelijk was, zeker als je dat vergelijkt met hoe het nu gaat. Toen ik 9 jaar was overleed mijn vader en in de klas waren er nog enkele sterfgevallen in families, maar op school werd daar eigenlijk geen aandacht aan besteed.
Wat kenmerkte je jeugd?
Wat ik thuis meekreeg als kind is respectvol met elkaar omgaan en geen ruzie maken.
Ik heb aandacht voor mensen, waar ze ook vandaan komen. Het was bij ons thuis altijd een komen en gaan van kinderen en vrienden die ook bleven eten. Mijn broer en ik hadden veel vrijheid, als we maar lieten weten waar we waren. Wat het verlies van mijn vader met me deed, besefte ik pas toen vele jaren later een cursus autobiografisch schrijven deed. Mijn vader was journalist en ik wilde ook iets met schrijven gaan doen. Die cursus bleek een therapeutisch effect te hebben, want allerlei herinneringen kwamen naar boven. Toen heb ik het verlies pas echt verwerkt.
Wat waren belangrijke ontwikkelstappen?
De middelbare school, die aan de andere kant van de Maas in Venlo lag, daar ging ik fluitend doorheen. Op het eindexamenjaar na vond ik het een fijne tijd. Aardrijkskunde en economie vond ik de leukste vakken, dus toen ben ik sociale economische geografie gaan studeren in Nijmegen. Mijn broer was een jaar eerder ook in Nijmegen gaan studeren. De studententijd was een groot feest. Ik had nog geen echt doel voor ogen, maar uiteindelijk ben ik bij de gemeente gaan werken bij Economische Zaken. Dat was het niet voor mij. Ik wilde veel meer concreet aan de slag. Op een gegeven moment werd ik door de universiteit benaderd met de vraag of ik een detacheringsbureau wilde oprichten voor geografen, planologen en stedenbouwkundigen. Dat heb ik een aantal jaren gedaan totdat ik zwanger werd van een tweeling. We woonden in Rosmalen en het kantoor verhuisde van Nijmegen naar Arnhem. Dat was voor mij niet te combineren. Daarop besloot ik voor mezelf te beginnen als detacheerder. Dat was ideaal. En het ondernemerschap lag me goed.
Op welk moment koos je een andere richting?
In 2019 ben ik begonnen met de flexibele deeltijdopleiding aan de Fontys Pabo. Dat kwam in zekere zin per toeval. Op de tennisbaan vroeg iemand mij of ik iets wilde komen vertellen over de ruimtelijke inrichting van Nederland. Dat leek me leuk, dus toen heb ik een lespakket gemaakt. Kinderen mochten daarmee hun eigen stad vormgeven. Op het moment dat ik daar op school was, werd ik zo enthousiast dat ik serieus ging nadenken over een toekomst in het basisonderwijs. Ik besloot me in te schrijven voor de flexibele deeltijdopleiding en zo zat ik ineens weer in de schoolbanken. We hadden twee avonden per week les en één dag liepen we stage. Ik had vrijstelling, omdat ik al een scriptie had geschreven en ik hoefde de entreetoets niet te maken. Maar toch was het pittig. Je moet telkens echt een paar uur achter elkaar geconcentreerd met je studie bezig zijn. Je doet dat niet zomaar tussendoor. Ik heb anderhalf jaar op dezelfde basisschool stage gelopen. Daarna kwam ik op één van de grootste scholen van Eindhoven, met meer dan 600 kinderen.
Wanneer weet je of een school bij je past?
Mijn advies aan iedereen die zich oriënteert is ook om op meerdere plekken te gaan kijken. Elke basisschool is anders. De teamsamenstelling, het aantal leerlingen, de omgeving van de school, het onderwijsconcept. Het is goed om te verkennen wat bij je past. Ik heb een voorkeur voor de meer traditionele school met een duidelijke structuur. Dat ik weet waar ik aan toe ben en wat er per week op de planning staat. Ik heb zo ook bewust gekozen om niet in de invalpool te willen werken. Ik wil iets opbouwen met een team en vind het belangrijk om een band met kinderen te hebben. Daarom spreekt een kleinere school me aan, dat is wat persoonlijker vind ik. Dat onze school in een kleinere kern staat, wil niet zeggen dat hier altijd alles pais en vree is. Ook op een kleine school komt de grote wereld naar binnen. En spelen er soms kwesties in gezinnen waar we actie op moeten nemen.
Wat neem je mee uit jouw ervaringen in je werk?
Dat ik altijd een stabiele en veilige thuissituatie heb gehad. Dat ik gezien werd en aandacht heb ervaren. Dat wil ik ook voor de kinderen op deze school. Ik heb even voor de klas gestaan, maar ben tot de conclusie gekomen dat ik me prettiger voel als leerkracht ondersteuner. Ik begeleid nu groepjes individuele kinderen die wat meer ondersteuning nodig hebben met rekenen, spelling of lezen, maar ook kinderen die meer uitdaging nodig hebben. Er zijn ook kinderen die een arrangement hebben omdat ze extra aanvullende ondersteuning nodig hebben. Ook die kinderen begeleid ik. In mijn rol heb ik best veel vrijheid.
Wat is er nodig om voldoende mensen te interesseren voor het onderwijs?
Willen we meer mensen in het onderwijs, dan zullen we niet alleen moeten zorgen voor een positief beeld van het vak, we moeten er ook voor zorgen dat mensen tijdens de opleiding niet voortijdig afhaken. Ook is het belangrijk dat er goed wordt aangesloten bij de behoeften in de praktijk. Als je net van school komt, is veel vrijheid misschien wat spannend, maar je kunt er ook ingroeien. In dat geval kies je voor afgebakende taken, het voorbereiden van een taalles of rekenles en klaarzetten van materialen bijvoorbeeld.Er zijn veel mensen die het vak leraar basisonderwijs onderschatten. In werkelijkheid is het een hele uitdaging om in te spelen op verschillende niveaus en leerbehoeft en. Daar komt bij dat er ook steeds meer kinderen in de klas komen met een andere moedertaal en met speciale ondersteuningsbehoeften. Er zijn steeds meer kinderen met een ‘etiketje’ en dat maakt het onderwijs wel complex.
Wat heeft indruk op je gemaakt?
Ik ben vrijwilliger geweest bij Dream4kids, voor kinderen die getraumatiseerd zijn, van wie de ouders onmachtig zijn om op te voeden. Dan besef je dat er achter de voordeur vaak zaken spelen waar je in de regel geen weet van hebt. Wat dat betreft, vind ik het fijn dat ik met kleine groepje werk. Kinderen vertellen dan veel meer. Het is belangrijk dat we kinderen blijven zien en de aandacht geven die ze nodig hebben. Zeker ook de kinderen die niet zo opvallen in de groep.
Waardoor ga je blij naar huis?
Als ik kinderen wat bij kan brengen. Als ze naar buiten lopen en ze zijn in de supermarkt, dat ze dan weten hoeveel ze aan de kassa moeten afrekenen, dat ze weten hoeveel bakmeel en melk nodig is om een cake te bakken of dat ze de woorden vinden om zich uit te drukken.
Wat betekent werkgeluk voor jou?
Mijn functie is heel afwisselend, ieder half uur heb ik weer een andere groep en andere taken. Daar komt bij dat ik veel vrije dagen heb. Dat is een groot voordeel in deze sector. Ik verdien minder dan voorheen, maar, dat vind ik helemaal niet zo’n punt. Het salaris is helemaal niet zo slecht. Wat ik hier fijn vind is dat we een aanpak cultuur hebben. Prima om even koffie te drinken, maar we gaan ook vlot weer aan het werk. Ik heb er geen spijt van dat ik deze baan nu pas ontdekt heb. Ik denk dat het op het juiste moment op mijn pad kwam. Als ik bedenk hoe het is gegaan, is het best bijzonder. Dat ik op een school wat kom vertellen over stadsplanning en dat ik kort daarna een andere carrière kies. Ik ben in ieder geval heel gelukkig met die keuze.